J a n E v e r i n k S i t e | Home |
Functionele economie: de creatie van planetaire rijkdomtekst en fotografie:
ing. Jan Everinkjuni 2010
De menselijke creativiteit en productiviteit moeten veel meer dan tegenwoordig worden gericht op het behouden van de natuurlijke rijkdom en het daaraan toevoegen en verder uitbreiden van culturele rijkdom.
De basis voor de civilisatie op aarde bestaat uit de natuurlijke rijkdom die al vóór de mens kwam aanwezig was. Aantasting van de natuurlijke rijkdom ondergraaft de zekerheid voor het leven op deze planeet. We moeten stoppen met planetaire roofbouw en overschakelen van een consumptie-economie naar een functionele economie.
Planetaire rijkdomDoor de eeuwen heen hebben schaarste en tegenspoed in het dagelijkse leven voor de meeste mensen geleid tot een fatalistische levenshouding. Dankzij de technische vooruitgang begon daar aan het eind van de 17de eeuw in sommige gebieden op aarde verandering in te komen. De mens begon de strijd aan te binden met chaos en schaarste en het fatalisme maakte steeds meer plaats voor een positieve toekomstgerichte attitude. Dat heeft in de westerse wereld inmiddels tot sterk toegenomen welvaart geleid. Het welvaartsniveau is vaak al zodanig dat in veel opzichten kan worden gesproken van rijkdom.
|
|
Daarin kwam verandering doordat Adam Smith in 1776 zijn boek "The wealth of nations" publiceerde. Smith benadrukte dat de individuele mens in principe zijn eigen belang nastreeft en dat dit streven, mits het niet wordt onderdrukt, een bijdrage levert aan het algemene belang. Vóór die tijd had men heel weinig besef van psychische drijfveren in de samenleving, zodat het idee dat eigenbelang een belangrijke rol speelt een belangrijke doorbraak was.
Menselijke productie creëert rijkdomOfschoon het boek van Smith het einde inluidde van het fatalistische denken kan worden opgemerkt dat zijn ideeën over de mens toch te beperkt waren. De mens wordt niet uitsluitend door egoïsme gedreven maar wil ook een bijdrage leveren aan het verder verbeteren van zijn omgeving en het sociale verband waarin hij leeft.
Toch had de visie van Adam Smith een gunstig effect in de samenleving, onder meer op de wetenschapsbeoefening. In de 19de eeuw werd het wetenschappelijk onderzoek meer en meer praktijkgericht. De natuur werd in toenemende mate bestudeerd met de intentie om praktisch toepasbare kennis te vergaren. In de 19de eeuw groeide voor steeds meer mensen de hoop op ontsnapping aan het noodlot van altijd te moeten zwoegen en uiteindelijk toch in erbarmelijke omstandigheden te leven.
De technische vooruitgang bracht met zich mee dat er nieuwe beroepen ontstonden, die alleen door het verwerven van vakkennis uitgeoefend konden worden. Dankzij deze vakkennis ontwikkelde een deel van de bevolking ondanks de nog steeds slechte levensomstandigheden een meer zelfbewuste levenshouding. Deze nieuwe arbeiders waren in verband met hun bekwaamheid vaak onmisbaar voor hun werkgever, dit in tegenstelling tot de traditionele arbeider die altijd gemakkelijk vervangbaar was. De nieuwe vakkennis was schaars beschikbaar en daardoor voelden de betreffende arbeiders zich sterker en zelfverzekerder.
Dat leidde onder meer tot de opkomst van de vakbeweging. Al op het eind van de 18de eeuw werden in de VS vakverenigingen opgericht van timmerlieden, schoenmakers, kleermakers, drukkers en andere ambachtslieden. De vakbeweging had in die tijd echter niet op de eerste plaats tot doel om verbetering van loon en condities te bewerkstelligen. Veel meer ging het er bij deze vakkundige arbeiders om uiting te geven aan hun nieuwe zelfbewuste levensgevoel.
De technische vooruitgang was in die tijd veel meer dan tegenwoordig gericht op de introductie van nieuwe bekwaamheden. De nieuwe machines en gereedschappen waren bedoeld om gebruikt te worden door mensen die daarvoor specifieke vaardigheden moesten ontwikkelen.
De technische vooruitgang en de toename van professionele bekwaamheden leidden gedurende de 19de eeuw tot sterke groei van rijkdom in de westerse wereld. Het opbouwen, verder uitbreiden en in stand houden van rijkdom ging een rol spelen in het leven van steeds meer mensen.
|
|
Van onvervangbare natuurlijke hulpbronnen zou alleen zeer terughoudend gebruik gemaakt mogen worden. Het onnodig verbruiken van grondstoffen waarvan de voorraad op aarde beperkt is zou als een criminele activiteit moeten worden beschouwd en geen onderdeel van de economie mogen zijn. De economie heeft niet alleen maar tot doel om de menselijke behoeften te bevredigen maar moet er op gericht zijn de natuurlijke rijkdom van de planeet uit te breiden met door de mens culturele rijkdom.
Natuurlijke rijkdom niet aantastenAantasting van de natuurlijke rijkdom ondergraaft de basis van de civilisatie. Als bepaalde grondstoffen niet in de kringloop teruggebracht kunnen worden dan mogen deze slechts zeer beperkt verbruikt worden. Het verbruik moet dan minimaal zijn in verhouding tot de totaal aanwezige hoeveelheid op de planeet. Dit impliceert onder meer dat steenkool en aardolie niet als grootschalige energieleveranciers gebruikt zouden mogen worden.
Hoe de natuurlijke rijkdom in het universum is ontstaan is nog steeds een wetenschappelijk raadsel. Pas recent is in de biologie de richting Intelligent Design opgekomen, het paradigma dat de natuurlijke orde een creatie is en geen toevalswerkelijkheid. Maar de mainstream-kennis over de herkomst van het leven is nog steeds gebaseerd op het irrationele uitgangspunt dat alles door het toeval is ontstaan. Het gevolg van die dwaling is dat we over de herkomst van de natuurlijke rijkdom nauwelijks iets weten.
Zeker is echter dat er natuurlijke rijkdom bestaat, en wel in die mate dat het in principe op deze planeet al mogelijk is voor de mens om te overleven op plaatsen waar nog geen enkele culturele rijkdom tot stand is gebracht. Dat is mogelijk maar buitengewoon zwaar en moeilijk. De natuurlijke rijkdom levert van zichzelf nog geen leefbaarheid maar verschaft slechts de mogelijkheden tot het creëren van culturele rijkdom.
Daarbij gaat het zowel om privé-bezit als gemeenschapsvoorzieningen. Als in het leven de nadruk te veel komt te liggen op het vergroten van het privé-bezit dan heeft dat een ongunstig effect op de totale culturele rijkdom. Als er geen leefbare openbare ruimten en geen doeltreffende gemeenschapsvoorzieningen zouden zijn dan zouden ook de mensen met zeer veel privé-bezit nooit een hoog niveau van rijkdom kunnen ervaren. De mens moet ook buiten zijn eigen huis en erf veiligheid en leefbaarheid aantreffen.
Materialisme belemmert groei van culturele rijkdomIn de 19de eeuw werd veel culturele rijkdom gecreëerd maar ook was er in die eeuw een voor de civilisatie ongunstige ontwikkeling: de opkomst van de materialistische menswetenschappen. Het materialisme als filosofisch systeem houdt de mens gevangen in een fatalistische denk- en leefwijze. De wet van de toenemende entropie impliceert dat een materieel systeem altijd méér energie en ordening verbruikt dan het tot stand brengt. Als levende organismen niets anders zouden zijn dan complexe materiële systemen dan zouden ze altijd méér moeten consumeren dan ze kunnen produceren. Veel economische en maatschappelijk problemen in de tegenwoordige maatschappij hebben te maken met het mensbeeld dat in de 19de eeuw in de wereld kwam door de moderne menswetenschappen.
|
|
Een veel wezenlijker menselijke drijfveer dan behoeftebevrediging is het creëren en uitbreiden van rijkdom, zowel privé-rijkdom als gemeenschappelijke rijkdom, teneinde de levenszekerheid en levenskwaliteit te vergroten. De mens is van nature zowel een producent als een consument. De economie zou op dit gegeven gebaseerd moeten zijn maar tegenwoordig is dat niet het geval.
Gelukkig is de invloed van het tegenwoordige economische denken op de productieve activiteiten van mensen toch relatief beperkt. In uiteenlopende beroepsactiviteiten wordt niet alleen gewerkt om geld te verdienen maar ook en vooral om de medemens te helpen en een bijdrage te leveren aan leefbaarheid van de maatschappij. Op grond van de tegenwoordig overheersende economische wetenschap zou dat niet kunnen, want daarin worden alleen consumptieve behoeften als motiverende kracht erkend.
Een ander gevolg van het materialistische mensbeeld is dat in de techniek de nadruk meer en meer is komen te liggen op gemaksvoorzieningen en het overbodig maken van menselijke arbeid. Als alleen consumptie geluk kan verschaffen is het logisch dat men er naar streeft om met zo weinig mogelijk moeite zoveel mogelijk consumptie te verkrijgen. Vandaag de dag wordt gemakzucht als een normale menselijke eigenschap beschouwd.
Consumptie-economieDe consumptie-economie is het maatschappelijke leven steeds meer gaan beheersen en heeft inmiddels geleid tot planetaire roofbouw. De planetaire voorraad schaarse delfstoffen is al sterk verminderd en begint op te raken. Zo wordt het al steeds moeilijker om koper te winnen, hetgeen er onder meer toe heeft geleid dat tegenwoordig bij de winning van dit metaal het milieu enorm wordt vervuild. De makkelijk bereikbare voorraden zijn al uitgeput; men moet nu hele bergen tot gruis vermalen om een weinig koper te verkrijgen.
De consumptie-economie leidt behalve tot uitputting van de grondstoffen en vervuiling van het milieu ook tot uitbuiting van de derde wereld. Veel bodemschatten worden gedolven in arme landen maar er gaat maar een klein deel van de opbrengst naar de lokale bevolking in die landen.
Ook de overmatige CO2-uitstoot, met als gevolg opwarming van de atmosfeer en stijging van de zeespiegels, heeft alles te maken met het materialistische mensbeeld. Het opwekken van energie door het verbranden van organisch materiaal en fossiele brandstoffen had allang door betere technieken vervangen kunnen worden.
Uiteenlopende andere schaarste-problemen in de wereld lijken onoplosbaar zolang de mens wordt beschouwd als voornamelijk een consumerend chemisch systeem in plaats van als creatief spiritueel wezen. Nu worden soms oplossingen voorgesteld die volkomen indruisen tegen het gezonde verstand en ethische principes. Zo wil bijvoorbeeld een Australische politicus dat alle kamelen in zijn land worden afgemaakt omdat deze bijdragen aan het broeikaseffect. Omdat men niet begrijpt wat leven is kan men er toe komen grootschalige vernietiging van leven voor te stellen om hoe dan ook door te kunnen gaan met de consumptie-economie.
Functionele economieHet onjuiste concept van de mens als uitsluitend een consument stuurt onvermijdelijk in de richting van vernietiging en schaarste. Als de economie op een juist mensbeeld gebaseerd zou zijn dan was de aantasting van de natuurlijke rijkdom beslist niet nodig. Integendeel, met het huidige niveau van technische kennis zou er in hoog tempo steeds meer culturele rijkdom aan de natuurlijke rijkdom toegevoegd kunnen worden.
Echte welvaart kan pas doorbreken naarmate meer en meer wordt overgeschakeld van een consumptie-economie naar een functionele economie, zoals voorgesteld door Walter R. Stahel, auteur van het boek "The Performance Economy" (Uitg. Palgrave Macmillan, New York, 2006). In de door Stahel beschreven functionele economie blijven bedrijven verantwoordelijk voor het functioneren van gebruiksproducten ook nadat deze zijn geleverd. Dat is mogelijk als producten worden ontworpen die lang mee gaan en die gemakkelijk gerepareerd kunnen worden. Die benadering is tegengesteld aan de tegenwoordige consumptie-economie, waarin men er juist naar streeft dat producten na korte tijd vervangen moeten worden.
In de door Stahel bepleite functionele economie wordt minder mankracht en kapitaal ingezet voor de productie en verkoop van steeds weer nieuwe producten en méér voor het in goede staat houden van al geleverde producten. Met andere woorden: veel productie zal het op peil houden van bestaande rijkdom betreffen. Door verschillende bedrijven worden de principes van de functionele economie al toegepast.
Blijvende functionaliteitNaarmate de rijkdom in de wereld meer en meer bestaat uit toepassingen van hoogwaardige technologie zal in de economie de nadruk moeten liggen op de blijvende functionaliteit van de in gebruik zijnde bezittingen. In de functionele economie wordt van uiteenlopende gebruiksartikelen een lange levensduur en ongestoorde werking verlangd. Dat wordt gerealiseerd door de kwaliteit van het product zelf plus vakkundige onderhoud- en reparatie-dienstverlening.
In het bedrijfsleven wordt al langer van leveranciers verlangd dat ze voortdurend zorgen voor de goede werking van geleverde machines, gebouwen, computersystemen en uiteenlopende installaties en inrichtingen. Dat zien we nu ook in de privé-wereld steeds meer ingang vinden, onder meer doordat veel consumenten als software-gebruikers hebben kennisgemaakt met het concept van blijvende verantwoordelijkheid van de leverancier voor de functionaliteit van geleverde producten. Ook bij auto's, fietsen, computers, foto- en videocamera's, telefoons en vele andere technische producten beginnen gebruikers in toenemende mate blijvend goede werking normaal te vinden. Dat is ook het geval bij geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde dienstsystemen, zoals openbaarvervoer-diensten, telefoonnetwerken, internet-services en bibliotheken. In een hoog-technologische samenleving ligt de nadruk steeds meer op ongestoorde functionaliteit.
Er is een nieuw type organisatie in opkomst, waarin de marketing van producten geïntegreerd is met het leveren van service. In deze bedrijven is het management zich er van bewust dat het belangrijk is om na de levering van gebruiksartikelen, vervoermiddelen, systemen, gebouwen en installaties als organisatie verantwoordelijk te blijven voor een ongestoorde langdurige functionaliteit. Het is te hopen dat de functionele economie, zoals beschreven door Walter Stahel, in hoog tempo ingevoerd zal worden, zodat de planetaire roofbouw kan stoppen en de culturele rijkdom verder vergroot kan worden.