Jan Everink Site


Plan Boorsma: toekomstbestendig systeem voor een waterveilig Nederland

door ing. Jan Everink

november 2016

Om Nederland volledig veilig te maken tegen overstromingen zal een korte gesloten kustlijn gerealiseerd moeten worden. Dat idee begint tegenwoordig ook in de politiek aandacht te krijgen. Door waterbouwkundigen is het al veel langer benadrukt. Interessant is met name een al in 2007 door ir. K. Boorsma ontwikkeld integraal waterplan voor Nederland, waarin hoge waterveiligheid wordt bereikt door een volledig gesloten kustlijn in combinatie met een doeltreffend systeem voor het lozen van rivierwater.

Plan Boorsma: gesloten kustlijn

In Nederland bestaat wat betreft het overstromingsgevaar een complexe situatie. Maar tegelijk bieden de exceptionele natuurlijke omstandigheden in ons land mogelijkheden voor een doeltreffende oplossing. In een plan dat in 2007 werd ontwikkeld door ir. K. Boorsma [ref. 1] wordt optimaal van de in Nederland bestaande natuurlijke condities gebruik gemaakt. Een samenvatting van dit Plan Boorsma verscheen in het tijdschrift Spil. [ref. 2]

Het overstromingsgevaar is ernstig omdat het Nederlandse kustgebied grotendeels lager dan het zeeniveau ligt. Een grote overstroming vanuit de Noordzee zou rampzalige gevolgen hebben. Daarom moet de zeewering zeer robuust en betrouwbaar zijn. Dat kan worden gerealiseerd door het sterk verkorten en volledig afsluiten van de Nederlandse kust. Kustlijnverkorting was in de eerste ontwerpen voor het Deltaplan een essentieel principe. Maar later verschoof dit doel in de politieke besluitvorming naar de achtergrond. Toch bleven waterbouwkundigen het belang van een korte gesloten kustlijn benadrukken.

Dit principe staat ook centraal in het Plan Boorsma. Opmerkelijk is dat Boorsma zijn systeem bepleit op grond van vooral waterbouwkundige doelmatigheid. Het is niet alleen vanwege de grotere veiligheid waarom het principe van de gesloten kustlijn zo belangrijk is. Met een korte gesloten kust kan het hele Nederlandse watersysteem veel efficiënter worden.

Politieke bewustwording

Inmiddels heeft de noodzaak van een gesloten kustlijn ook weer politieke aandacht gekregen. Onder meer wordt overwogen om de Nieuwe Waterweg in de toekomst met een sluizencomplex van de zee af te sluiten. Momenteel kan de zee nog steeds via de Nieuwe Waterweg ver in het land binnendringen. Alleen bij extreem hoge zee gaat de Maeslantkering dicht.

Een korte gesloten kustlijn betekent dat Nederland langs de hele kust door sterke dijken en zeewerende duinen is beschermd. Bovendien zijn alle zeegaten met dammen en schutsluizen afgesloten. Door middel van de schutsluizen kan het scheepvaartverkeer doorgaan. Bij een op deze wijze sterk verkorte kustlijn zijn veel minder zeedijken nodig dan bij de tegenwoordige situatie. Zeedijken zijn duur omdat ze extreem hoog en sterk moeten zijn. Omdat er bij een korte kust minder zeedijken nodig zijn kost het op sterkte houden ervan minder dan bij een lange kustlijn.

Hoe eerder wordt gekozen voor een volledig gesloten Nederlandse kust hoe beter. Onderdeel van dat concept is dat ook de Nieuwe Waterweg wordt afgesloten. Dat dit uiteindelijk zal moeten gebeuren wordt geleidelijk ook in de politiek steeds meer beseft, Maar een definitief besluit is nog steeds niet genomen.

Overstromingsgevaar uit het oosten

Behalve vanuit het westen, door de zee, wordt laaggelegen Nederland bedreigd vanuit het oosten, door de rivieren. Het rivierwater kan namelijk alleen naar de zee stromen tijdens laag tij en mits de zee niet verhoogd is. Door de zeespiegelstijging worden de periodes dat de zee voldoende laag is om te spuien, de zogenoemde spuivensters, steeds korter. Als het zou gebeuren dat door verhoogd zeeniveau dagen achtereen niet geloosd kan worden, kan dat tot een overstromingsramp leiden.

Het overstromingsrisico door een onstuitbare toevloed van rivierwater wordt doorgaans alleen in verband gebracht met situaties dat de Maeslantkering gesloten is. Dat gebeurt als de zee door bijvoorbeeld een hoge stormvloed exceptioneel verhoogd is. Maar ook bij een langer durende niet-extreme niveauverhoging, waarbij de Maeslantkering open blijft, kan na enige dagen het rivierwater nergens meer naartoe. Zo'n situatie zou kunnen ontstaan door een dagenlang durende sterke noordwesterstorm. Hoewel dergelijk aanhoudend zwaar stormweer vrijwel nooit lijkt voor te komen moeten we wel met dit risico rekening houden. Het weer is immers erg onvoorspelbaar.

Meer bergingscapaciteit nodig

Als langere tijd niet gespuid kan worden terwijl tegelijk de rivierafvoer sterk is verhoogd ontstaat een gevaarlijke toestand. Alleen door het creëren van méér en grotere waterbergingen kan worden voorkomen dat in zo'n situatie grote overstromingen optreden.

Als uitbreiding van de bestaande bergingscapaciteit werd in januari 2016 het Volkerak-Zoommeer als mogelijke waterberging in gebruik gesteld. Daar kan 200 miljoen kubieke meter water extra in worden geborgen. Dankzij deze uitbreiding is er geen gevaar van grote rivieroverstromingen zolang we niet te maken hebben met sterk verhoogde rivierafvoer in combinatie met aanhoudend hoog zeeniveau.

Maar bij uitzonderlijk hoge rivierafvoer kan veel meer water dan doorgaans, namelijk tot wel 2 miljard kubieke meter per dag, naar laaggelegen Nederland stromen. Ook kan het risico van dagenlang verhoogde zee niet worden uitgesloten. De waterberging moet ook bij een combinatie van ongunstige omstandigheden voldoende zijn. Momenteel is dat nog lang niet het geval. Alleen door omvangrijke verdere uitbreiding van de bergingscapaciteit kan worden gezorgd dat laaggelegen Nederland behalve tegen de zee ook goed beschermd is tegen het rivierwater.

Plan Boorsma: maximaal gebruik van getijverschil

"De Randstad is als het ware een diepe put die onder NAP ligt," aldus Boorsma. Om voldoende bergingscapaciteit tot stand te brengen stelt Boorsma voor om het rivierwater via grote natuurlijke spuiboezems naar de zee te leiden. Nederland beschikt al over meren die daarvoor geschikt zijn of tamelijk makkelijk geschikt gemaakt kunnen worden: de Zeeuwse meren, het IJsselmeer en de Waddenzee. In het Plan Boorsma wordt het water via deze grote spuiboezems naar het uiterste zuidwesten en het uiterste noordoosten van Nederland geleid, waar het door middel van spuisluizen wordt geloosd.

Waarom spuien in het uiterste zuidwesten en noordoosten van Nederland? Omdat daar het eb- en vloedverschil het grootst is. In Zeeland is het getijverschil nog tamelijk groot maar verder naar het noorden wordt het minder. Langs de Waddeneilanden neemt het in oostelijke richting weer toe.

Om optimaal van het getijverschil gebruik te kunnen maken moeten de spuisluizen zich dus in de genoemde twee omgevingen bevinden, ongeveer bij Vlissingen en Delfzijl.

Zoete Waddenmeren

Het idee om ook de Waddenzee als grote spuiboezem in te richten lijkt momenteel nog controversieel. Maar we moeten wel bedenken dat het bijzondere karakter van de Waddenzee als gevolg van de zeespiegelstijging in de toekomst zal verdwijnen. Met toekomstige zoete Waddenmeren kan het Waddengebied ook op lange termijn een aantrekkelijke natuurlijke omgeving blijven en bovendien dienst doen als grote spuiboezem.

Door de Waddeneilanden met elkaar te verbinden zou de oorspronkelijke Nederlandse kust worden hersteld. Want wie naar de kaart van Nederland kijkt ziet duidelijk dat de duinenrij op de Waddeneilanden de eigenlijke kustlijn vormt. Er zijn in het verleden dan ook al meerdere plannen voor inpoldering van de Waddenzee gemaakt. Onder meer werd tijdens de ontwerpfase van de Zuiderzee-inpoldering overwogen om dammen tussen de Waddeneilanden aan te leggen. De uitvoering van zulke plannen was destijds nog te moeilijk. Inmiddels is een dergelijk project dankzij de toegenomen technische mogelijkheden wél realiseerbaar. Het is zeker uitvoerbaar om de Waddenzee aan te passen tot een grote zoetwaterboezem.

Boezemwateren: een beproefd systeem

Het systeem om bij hoge zee het binnenwater te verzamelen in spuiboezems functioneert in Nederland al heel lang, onder meer in Friesland. Een netwerk van meren en waterwegen vormt daar het zogenoemde Friese Boezemstelsel. Op een aantal plaatsen wordt bij laag tij het water uit de Friese Boezem via spuisluizen geloosd. Als dat door langdurig hoog buitenwater niet mogelijk is worden tijdelijk gemalen ingezet. Daartoe wordt onder meer gebruik gemaakt van het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld, het ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer.

Ook het IJsselmeer doet tegenwoordig al dienst als boezemwater. Hoewel deze boezem veel water kan bergen zijn de mogelijkheden om bij Den Oever onder vrij verval te lozen als gevolg van de zeespiegelstijging al beperkter geworden. Daarom worden er als extra maatregel pompen geplaatst. Het daarbij toegepaste principe "spuien als het kan en pompen als het moet" is heel zinvol, want pompen is aanzienlijk duurder dan spuien. In het Plan Boorsma wordt dit principe optimaal toegepast, namelijk door zoveel mogelijk gebruik te maken van de Nederlandse natuurlijke omstandigheden om onder vrij verval te blijven lozen.

Het door Boorsma voorgestelde boezemprincipe functioneert op dezelfde beproefde manier als de al bestaande boezems. Maar het wordt toegepast in een integraal watersysteem voor heel Nederland. Dat heeft belangrijke voordelen. Door middel van een algemeen boezemsysteem in combinatie met een korte gesloten kustlijn kan de waterveiligheid optimaal worden bevorderd.

Onderloopboezems

Als aanvulling op het systeem van spuiboezems met een groot oppervlak kunnen ook zogenoemde onderloopboezems worden gecreëerd. Dat zijn kunstmatig aangelegde waterbergingen met relatief grote diepte. Ze worden voorzien van gemalen om het water er uit te pompen zodra de extra bergingscapaciteit niet meer nodig is.

Boorsma beschrijft in zijn voorstel een mogelijke onderloopboezem nabij de Afsluitdijk met een oppervlak van 120 km2 en een diepte van 10 meter. De bergingscapaciteit daarvan bedraagt dus 1200 miljoen kubieke meter.

Toekomstbestendig watersysteem

Het laag gelegen Nederlandse kustgebied moet door hoge en sterke dijken en zeewerende duinen worden beschermd tegen het gevaar van overstromingen vanuit de hoger liggende Noordzee. Verkorting van de kustlijn is een noodzakelijke stap om te zorgen dat die bescherming adequaat is en blijft.

Bovendien moet er een doelmatige en betrouwbare oplossing komen voor het risico dat het rivierwater door een samenloop van ongunstige condities langere tijd niet geloosd kan worden. Er moet zekerheid bestaan dat het water altijd ofwel snel geloosd ofwel tijdelijk geborgen kan worden.

Zowel de zee als de rivieren kunnen onder ongunstige omstandigheden een ontzettende ramp veroorzaken. Door de zeespiegelstijging neemt dit risico verder toe. Om voor laaggelegen Nederland betrouwbare waterveiligheid te bereiken is een doeltreffend totaalsysteem als het Plan Boorsma nodig. Met een robuust beveiligde korte kustlijn en voldoende boezemcapaciteit kunnen miljoenen mensen met een gerust hart in westelijk Nederland blijven wonen en werken.

Referenties:

1. ir. K. Boorsma: "Een waterbouwkundig Deltaplan voor de 21ste eeuw; een toekomstvisie voor Nederland"; april 2007; als pdf te downloaden van www.boorsma-consultants.nl.

2. ir. K. Boorsma: "Presentatie van een alternatief Deltaplan; meer duurzame oplossingen tegen lagere kosten"; Spil 2008 nr 5 (253-254), pag.19-26; als pdf te downloaden van www.boorsma-consultants.nl.


Copyright © 2016 Jan Everink